Heyvaert : “Aan onze status verplicht te winnen”

Tempo Overijse neemt het vanavond in de beker van België op tegen de Limburgse eersteprovincialer Vlijtingen. Van onderschatting is geen sprake bij Overijse, aangezien de Limburgers vorige week Sint-Niklaas uitschakelden. “We zijn het aan onze status verplicht om de partij te winnen”, zegt nieuwkomer Jens Heyvaert.

“Beetje jammer dat we niet tegen Sint-Niklaas uitkomen, want dan had ik tegen mijn broer gespeeld”, lacht Heyvaert. “Maar goed, in de beker is dat natuurlijk allemaal mogelijk. Wij moeten gewoon ervoor zorgen dat we die partij winnen. Dat zijn we ook aan onze status verplicht, we hebben genoeg kwaliteit in huis. Vlijtingen mag dan wel een onbekende ploeg zijn voor ons, van onderschatting is geen sprake. Ik heb wel een paar tips van mijn broer gekregen. Als we gewoon ons spel spelen en allemaal onze taak uitvoeren, dan mag het geen probleem zijn om ons te kwalificeren voor de volgende ronde. De gunstige thuisloting kan ons ver brengen en dan zit een wedstrijd tegen Berchem erin.”
Heyvaert werd wel met hoge verwachtingen naar Overijse gehaald, waar men hoopt dat hij zich ontpopt als de leider op het middenveld. “Aangezien ik nu in het Leuvense woon, wou ik dichter bij huis voetballen. Toen de voorzitter me contacteerde heb ik dan ook niet lang getwijfeld. Overijse speelt ook een reeks hoger, dus kon ik mij ook sportief verbeteren.”
“Tot hiertoe loopt alles ook zeer goed. We hebben een toffe ploeg waar heel wat kwaliteit in zit. De lat bij het bestuur ligt wel hoog, al is het momenteel wel moeilijk om een oordeel te vellen of dat wel haalbaar is. Het is nog te vroeg om daar al iets over te zeggen. Ik besef dat er wel wat van me verwacht wordt, maar dat deert me niet. Ik denk wel dat ik daar de kwaliteiten voor heb. Ik ben technisch sterk en heb een goed inzicht hoe ik het spel moet verdelen. Het klopt dat ik een goeie vrije trap in de benen heb, maar zo een doelpunt als tegen Sterrebeek moeten de supporters nu ook niet iedere week van mij verwachten hé”, lacht Heyvaert.